Leren van casuïstiek: Gebrek aan communicatie
In deze editie van de uitgave ‘Leren van casuïstiek’ een beschrijving van een casus uit de praktijk. Hiermee willen wij het leereffect van onderzoeken naar incidenten en calamiteiten vergroten. Het gaat erom lering te trekken uit wat goed ging en (bijna) misging en daarmee te voorkómen dat hetzelfde nog een keer gebeurt. Deze casus is beschreven door de calamiteitencommissie van Dokter Drenthe.
De casus
Deze casus betreft een bejaarde meneer met een urineweginfectie die zichzelf niet kan verzorgen en elke vorm van zorg weigert toe te laten. Meerdere contacten met de huisartsenspoedpost hebben plaatsgevonden waarna een huisbezoek door de huisarts plaatsvond om het medisch beleid af te stemmen. Meneer wordt na overleg met de geriater van het ziekenhuis aangemeld voor een beoordeling in het ziekenhuis. Om de onrust van meneer tegen te gaan heeft de huisarts die een eerste visite heeft afgelegd een ampul Haldol achtergelaten – met het idee: mocht meneer niet rustig vervoerd worden, dan kan dit toegediend worden voordat hij vervoerd wordt.
Vervolg
De ambulance wordt ingeschakeld om meneer te vervoeren naar het ziekenhuis. Er vindt geen overdracht plaats tussen de huisarts en de ambulancemedewerkers. Meneer weigert mee te werken en als gevolg daarvan laten de ambulancemedewerkers meneer thuis. Opnieuw wordt er contact opgenomen met de huisartsenspoedpost – ditmaal door de dochter. “Wat gaat er nu gebeuren?” De triagist vertelt dochter dat er weinig mogelijk is als meneer geen hulp accepteert. Dochter zal de eerstvolgende werkdag contact op moeten nemen met de eigen huisarts om een verder beleid uit te zetten. Later die middag neemt de spoedeisende hulp contact op met de huisartsenspoedpost met de vraag waar meneer blijft; hij is aangemeld voor de geriater en wordt sinds begin van de middag verwacht.
Afloop
Een tweede huisbezoek wordt daarna afgelegd bij meneer waarna de dienstdoende huisarts opnieuw contact opneemt met de meldkamer om meneer te laten vervoeren naar het ziekenhuis. Dit keer lukt het wel om meneer naar de spoedeisende hulp te vervoeren.
Leerpunten uit deze casus
In deze casus is er door gebrek aan communicatie tussen de zorgverleners van de huisartsenspoedpost en de ambulancedienst onduidelijkheid over het beleid ontstaan, waardoor er vertraging ontstond om meneer in het ziekenhuis beoordeeld te krijgen. De ambulance was niet op de hoogte van de Haldol die zo nodig gegeven mocht worden. De huisartsenspoedpost was niet op de hoogte van dat patiënt niet meegenomen is door de ambulancedienst.
De kwaliteit van zorg was hierdoor suboptimaal. Gelukkig heeft de patiënt, behalve dat het langer heeft geduurd dan wenselijk was geweest voor er goede zorg is ingezet, geen nadelige gevolgen hiervan ondervonden.
Als er sprake is van gevaar voor de patiënt of de omgeving en/of er signalen zijn dat een patiënt zijn/haar situatie niet overziet, kan een huisarts conform de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)en gedwongen behandeling / opname afdwingen (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd: Wetten over dwang in de zorg, 2023).
Mocht er in het telefoongesprek met familie blijken dat de patiënt niet mee wil werken dan is overleg noodzakelijk met de dienstdoende huisarts. Er kan namelijk sprake zijn van een wilsonbekwaamheid waardoor patiënten de consequenties niet kunnen overzien van de beslissing om zorg te te weigeren. Het is aan de huisarts om dit in te schatten. Triagisten mogen deze beslissing niet nemen en ook niet de verantwoordelijkheid terug bij de patiënt leggen.
Meer informatie
Geraadpleegde bronnen:
▪ Protocol Dokter Drenthe: Aanvraag beoordeling en IBS – routing
▪ Protocol Dokter Drenthe: Zorgweigeraar
▪ Website Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd: Wetten over dwang in de zorg
Heb je vragen over dit bericht?
Stuur dan een e-mail naar de calamiteitencommissie via Annelies Oosten: kwaliteit@dokterdrenthe.nl of bel haar op: 06‑16670678